Ken je dat? Je schrijft je in januari vol goede moed in bij de sportschool: deze keer gaat het lukken, een goede conditie en strak lijf glinsteren aan de verre horizon. Maar dan regent het en je moet op de fiets naar de sportschool. Of je was te laat thuis door die vergadering en je moet nog koken, ach, een keertje overslaan kan wel, toch? En voor je het weet betaal je elke maand je contributie en is die mooie horizon inmiddels verbleekt. Of je bent weer eens enthousiast aan een dieet begonnen, maar laat je op de verjaardag door je tante onder druk zetten om ‘gezellig’ te zijn en haar zelf gebakken taart toch even te proeven…
Wint het reptielenbrein?
Hoe het komt dat wij steeds weer onze goede voornemens niet waarmaken, wordt vaak toegeschreven aan ons zogeheten ‘reptielenbrein’. Dit stukje van onze hersenen zou evolutionair gezien het oudste deel van onze hersenen zijn en het deel dat wij gemeenschappelijk hebben met krokodillen en andere reptielen. Het zou de zetel zijn van ons instinct, de ‘fight, flight, freeze’ reactie en verantwoordelijk voor ons overleven. En als het gaat om die sportschool waar we niet heen gaan of dat stuk taart dat we toch nemen: het reptielenbrein kiest voor de korte termijn beloning om ons lekker te voelen, in plaats van het gewenste doel op langere termijn. Want om dat te bereiken moeten we ons reptielenbrein onderdrukken met verstandig nadenken, en dat doen we met onze cortex – een heel ander deel van ons brein, dat vooral bij mensen er voor zou zorgen dat we verstandige dingen doen. En helaas wint het reptielenbrein nog weleens de strijd.
Drie breinen
Het idee van het bestaan van het reptielenbrein is gelegen in de ‘drie breinen theorie‘ van Paul MacLean uit 1960. Naast het reptielenbrein als oudste deel van het brein en het nieuwste mensenbrein (de neocortex), onderscheidt hij ook het zoogdierenbrein, waar onze emoties een plek zouden hebben. Wij mensen delen dat deel van ons brein met andere zoogdieren, vanwege onze gezamenlijke behoefte aan sociaal contact, zo stelt de theorie. Inmiddels zijn er sinds 1960 veel nieuwe inzichten opgedaan over de structuur en werking van onze hersenen, waardoor de theorie wat achterhaald is. Impulsen, emoties en cognities zijn niet één op één te koppelen aan een bepaald gebied in de hersenen. De drie gebieden zijn bovendien niet duidelijk van elkaar te onderscheiden en werken in de praktijk op vele manieren samen. Ook blijken onze hersenen in opbouw helemaal niet zo verschillend van reptielen en zoogdieren. Het verschil zit ‘m vooral in het gebruik van het brein en het aantal en type samenwerkingsverbanden in dat brein.
Kunnen we er dus niks aan doen dat we dat wijntje niet kunnen laten staan of toch maar weer in een impuls die trui kopen die we niet nodig hebben? Vanwege dat hebberige reptielenbrein dat we maar niet onder controle krijgen? Helaas … hoewel er een kern van waarheid zit in dit verhaal, ligt het toch wat genuanceerder.
Zin of onzin?
Als het dan niet klopt, waarom lees je dan zo vaak iets over deze theorie? En waarom gebruik ik ‘m zelf als grondslag voor mijn Brein Boost model? Omdat de theorie een bruikbare versimpeling biedt van de opbouw van onze hersenen, die ons kan helpen ons gedrag te begrijpen en te sturen. Dat het geen recht doet aan de echte werking van ons geavanceerde brein, doet daar niks aan af.
Want in (hele) grove lijnen houdt de theorie wel stand: ons brein is bijvoorbeeld wel vatbaarder voor beloning op korte termijn dan op lange termijn. En de rationele denkvaardigheden zitten inderdaad vooral in de cortex, waarbij de emoties grotendeels in het limbisch systeem zitten – MacLean’s zoogdierenbrein. En het reptielenbrein omvat hersengebieden als de basale ganglia en de hersenstam, waar ons autonome zenuwstelsel wordt aangestuurd. Maar zoals gezegd, de functies zitten niet uitsluitend in de genoemde gebieden en er zijn talloze onderlinge verbindingen, waardoor de beslissing niet naar de sportschool te gaan omdat het regent, echt niet alleen een soort onwillekeurige, instinctmatige actie van je reptielenbrein is, maar meer een besluit waarin gevoelens en gedachten hebben samengewerkt.
Jammer, maar je kunt je reptielenbrein niet de schuld geven van die kilo’s te veel op de weegschaal, daar ben je echt zelf (met heel je complexe brein) debet aan.